Uitkomsten van 8 jaar hielprik screening op Klassieke Galactosemie

Uitkomsten van 8 jaar hielprik screening op Klassieke Galactosemie

AMC - Amsterdam
Het onderzoeksteam van links naar rechts: Lindsey Welling en Annet Bosch
Startdatum: 1 oktober 2015
Duur: 3 maanden
Stofwisselkrachtsubsidie: €18.543


Evaluatie van de hielprikscreening voor klassieke galactosemie
Klassieke galactosemie is een ziekte van de suikerstofwisseling. Door een enzym (een schaartje dat stoffen knipt) tekort  kan melksuiker (galactose) niet goed worden verbrand . Er ontstaan giftige stoffen en pasgeborenen met galactosemie die galactose binnenkrijgen, uit borstvoeding of gewone flesvoeding, worden erg ziek en kunnen overlijden als de diagnose niet tijdig wordt gesteld. Behandeling met een dieet zonder galactose (speciale flesvoeding) is levensreddend.  Om die reden is in 2007 klassieke galactosemie toegevoegd aan de Nederlandse hielprikscreening. Hiermee kunnen de kinderen snel worden opgespoord en behandeld. In de eerste levensweek wordt een hielprik gedaan. Als er bij metingen in de hielprik kaart in het laboratorium blijkt dat er sprake kan zijn van galactosemie wordt een kind verwezen naar een academisch ziekenhuis voor verder onderzoek.. Soms blijkt dat de hielprik ‘fout-positief’ was: de markers in bloed waren te hoog, maar het kindje heeft geen galactosemie. Er was dan een andere, onschuldige, reden voor de hoge waarden. Het doel van screenen is om álle kinderen met de ziekte te vinden (en niemand met de ziekte te missen), maar ook om zo min mogelijk van deze fout-positieven te hebben. Het is erg stressvol voor ouders om te horen dat de hielprik afwijkend was, ook al blijkt na verder testen dat het kindje gezond is.
Wat hebben we onderzocht:

  1. In Nederland zijn er tussen 2007 en 2015 verschillende manieren van screenen in het laboratorium gebruikt (verschillende markers en afkapwaarden), en in dit onderzoek hebben we bekeken hoe effectief die screeningsmanieren waren: zijn alle kinderen met galactosemie gevonden, is er iemand gemist, waren de kinderen bij wie de ziekte is vastgesteld  erg ziek, hoeveel fout-positieven waren er, kunnen we de screening verbeteren? Door kennis van andere stofwisselingsziekten die in de hielprikscreening zitten, weten we dat er met de hielprikscreening kinderen worden gevonden met een andere vorm van de ziekte vergeleken met de klassieke (ernstige) vorm die bekend is. Deze kinderen hebben vaak een iets meer werkzaam  enzym (het schaartje). Deze kinderen hebben minder last van complicaties van de ziekte. Het is voor die kinderen soms onduidelijk of ze behandeling nodig hebben, en zo ja hoe streng.
  2. Wij hebben onderzocht of er bij de hielprikscreening voor klassieke galactosemie ook kinderen worden gevonden met een andere vorm van de ziekte.

De resultaten
  1. Met alle screeningsmanieren zijn alle kinderen met klassieke galactosemie opgespoord, er is niemand gemist. Deze kinderen waren vaak wel een beetje ziek, maar niet ernstig ziek, en geen kind is overleden. Helaas werden er relatief veel ‘fout-positieven’ opgespoord met alle screeningsmanieren, gemiddeld ca. 90% van alle naar het academische ziekenhuis verwezen kinderen bleek geen galactosemie te hebben.
  2. 2. Ook met de screening voor galactosemie worden kinderen gevonden met een andere vorm van galactosemie. Ze hebben een hogere restwaarde van het enzym tot wel 9% (bij klassieke galactosemie is dit vaak maar 0-2%). Als ze worden gevonden met screening zijn ze niet ziek, terwijl kinderen met klassieke galactosemie allemaal wel al een beetje ziek waren. Deze kinderen krijgen wel het strenge dieet dat bij galactosemie wordt gegeven, omdat nog niet duidelijk is of dit nodig is. In tegenstelling tot bij kinderen met klassieke galactosemie, dalen na start van het dieet de giftige waarden in bloed héél snel tot onmeetbaar laag, zoals bij gezonde mensen. Deze bloedwaarden blijven bij mensen met klassieke galactosemie, ondanks streng dieet, het hele leven verhoogd. Dit wijst erop dat deze kinderen beter galactose kunnen verwerken.
De conclusies
  1. Met de hielprikscreening voor galactosemie wordt in alle gevallen voorkomen dat kinderen ernstig ziek worden en overlijden. Er worden relatief veel ‘fout-positieven’ gevonden. Het is belangrijk om dit aantal te verminderen, en dit kan door de afkapgrenzen voor de markers aan te passen. Er is een speciale commissie die dit een aantal maal per jaar streng bekijkt.
  2. Ook met de hielprikscreening voor galactosemie worden kinderen opgespoord die een andere vorm van de ziekte hebben. Deze kinderen hebben mogelijk minder complicaties van de ziekte, en het is nu niet duidelijk wie van hen een dieet nodig heeft, en of dit dieet net zo streng moet zijn als bij de klassieke vorm van de ziekte. Deze kinderen moeten heel goed in kaart worden gebracht en worden vervolgd. Het is nu nog niet mogelijk op jonge leeftijd te voorspellen hoe het met hen zal gaan, en er moet worden gezocht naar nieuwe manieren om deze voorspelling mogelijk te maken. In het AMC gaat binnenkort nieuw onderzoek van start naar manieren om dit te voorspellen.
De wetenschappelijke publicatie over dit onderzoek is te vinden via deze link: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28065439.
 

Onderzoeks overzicht